FUNDAMENTELE RECHTEN IN HET KONINKRIJK:

HOE BELANGRIJK IS HET STATUUT VAN HET KONINKRIJK VOOR ONZE VRIJHEID EN MENSENRECHTEN?

In het boek Ken uw Recht / vrijheid is uw recht, haal ik het statuut van ons koninkrijk aan OP blad 21 Dit van wegen de maatregelen in waarborgen tegen onbehoorlijk bestuur en schending van de Fair play beginselen in zaken onze vrijheid en mensenrechten.

Ook leg ik daar in de lex superior uit hoe het recht van hoog naar laag geregeld is.

Dat statuut is weer bepalend voor de wetgeving en het bestuur van ons land; dat stelt

artikel 48 van het Statuut. Artikel 47 stelt dat ministers dan ook hun eed afleggen aan de koning én het Statuut. En in artikel 43 kunnen we lezen dat elk der landen die deel zijn van het Koninkrijk „zorg dragen voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur”.

Artikel 43 lid 2 stelt: „Het waarborgen van deze rechten, vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur is aangelegenheid van het Koninkrijk.” Dat betekent dat de koning desgewenst kan ingrijpen, en al helemaal als de nood aan de man is, zo leert ons artikel 34 van

het Statuut.

Om wat meer duidelijkheid op dat punt te geven even dit:

Even wat citaten uit een brief: VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Wat de waarborgfunctie precies inhoudt en welke criteria voor toepassing ervan gelden;

vinden we in het Statuut van het koninkrijk.

Welke voor het gehele koninkrijk gelden

Wat zijn de criteria voor toepassing ervan?

Art 43

Het eerste lid van artikel 43 van het Statuut draagt de zorg voor de verwezenlijking van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur op aan elk der landen. Het tweede lid van artikel 43 bepaalt dat het waarborgen van deze rechten, vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid van bestuur een aangelegenheid van het Koninkrijk is.

Volgens de Officiële toelichting bij artikel 43 is de zorg voor de verwezenlijking in de landen van de fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en de deugdelijkheid van het bestuur een taak van de landen. «Het is echter in het belang van het Koninkrijk, dat deze taak inderdaad wordt vervuld. Het Koninkrijk moet de daarvoor geëigende maatregelen kunnen nemen indien in een land deze rechten en vrijheden, deze rechtszekerheid en dit behoorlijk bestuur niet bestaan.» De Officiële toelichting bij artikel 43 stelt voorts: «Slechts wanneer de zorgtaak die elk der landen op grond van het eerste lid van artikel 43 Statuut heeft met betrekking tot de verwezenlijking van die fundamentele waarden, structureel verwaarloosd wordt en er intern geen redres wordt geboden, kan het nemen van een maatregel in overweging komen».

In 2011 heeft het kabinet een nota over de waarborgfunctie van het Koninkrijk aan de Kamer gezonden. (Kamerstuk 32 850, nr. 2). Ook de brief aan de Kamer van 26 november 2013 is gewijd aan de waarborgfunctie (Kamerstuk 32 850, nr. 5).

De nota geeft een uitgebreide uiteenzetting, de latere brief bevestigt dat de nota nog steeds de heersende opvatting weergeeft. Die houdt in dat artikel 43 de verantwoordelijkheid aan ieder land afzonderlijk opdraagt. Die zorgtaak wordt echter een gedeelde verantwoordelijkheid in Koninkrijksverband als die zorgtaak door een land wordt verwaarloosd. Het Koninkrijk moet er op toezien dat de in artikel 43 Statuut genoemde waarden, te weten fundamentele menselijke rechten en vrijheden, de rechtszekerheid en deugdelijkheid van het bestuur, in de landen worden gerespecteerd. Een terughoudende opstelling bij de invulling van de waarborgfunctie is noodzakelijk en verantwoord, want de eigen verantwoordelijkheid van de landen blijft voorop staan.

De wijze waarop de Koninkrijksregering invulling geeft aan de waarborgfunctie kan velerlei zijn. Aan het Koninkrijk staat een aantal wettelijke instrumenten ter beschikking om deze taak te effectueren. Naast de al genoemde bevoegdheid van artikel 21 Reglementen voor de Gouverneur is er het preventief toezicht op bepaalde wijzigingen van de Staatsregelingen (artikel 44 Statuut), de bevoegdheid wetgevende en bestuurlijke maatregelen te schorsen of te vernietigen (artikel 50 Statuut en artikel 22 van de Reglementen voor de Gouverneur) en kan bij algemene maatregel van rijksbestuur een voorziening worden getroffen indien een landsorgaan zijn taak niet of onvoldoende vervult (artikel 51 Statuut). Deze laatste bevoegdheid mag alleen worden benut als de in artikel 43 Statuut genoemde waarden niet meer kunnen worden gewaarborgd en andere maatregelen niet het beoogde effect kunnen hebben of hebben gehad. Het optreden van het Koninkrijk behoort tijdelijk te zijn, gericht op een zo spoedig mogelijk herstel van het desbetreffende land in al zijn bevoegdheden.

Deze aanwijzingen hebben in alle gevallen tot doel te voorkomen dat situaties in een land ontstaan die het inzetten van dwingende maatregelen op grond van artikel 43, tweede lid, jo artikel 50 of 51 van het Statuut, nodig maken. Met dit handelen neemt de Koninkrijksregering de gepaste terughoudendheid in acht tegenover de autonome landen.

Over de auteur: Michael Van Leeuwen
administrator

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.